Molentaal
Molenstanden
Molens maken deel uit van een sociale gemeenschap en communiceren daar mee. Ze vertellen wanneer ze aan het werk zijn en wanneer ze rust hebben. Ook delen ze verdriet en vreugde met de omgeving.
De molentaal bestaat onder andere uit een aantal specifieke wiekstanden. Hieronder ziet u de meest gebruikte. Regionaal bestaan hier afwijkingen op, zoals een streek ook zijn dialect kan hebben.
De bruine zeilen op de wieken zijn er alleen om de molen meer kracht te geven tijdens het draaien. En zijn geen “zwarte lappen” om rouw aan te geven.
Bij de rouwstand, vreugdestand en feesttooi kan je meer informatie verkrijgen wanneer de molen in deze stand heeft gedraaid door op het icoon te klikken.
Bij een korte rust zijn er geen molenaars aanwezig of kan er niet worden gedraaid. Bij een lange rust is er sprake van dat de molen niet meer gaat draaien. Tot slot als de molen in spoedstand staat is er een oproep naar de (andere) molenaars om snel te komen. Deze stand wordt niet meer gebruikt omdat er andere modernere middelen zijn om de molenaars op te roepen.
Vlaggen
Poldermolens (seinmolens) geven signalen aan elkaar door als ze bijvoorbeeld het water niet meer kwijt kunnen in de boezem en dan aan de onderliggende molens verzoeken om geen water meer op te voeren. Ook gaven vroeger de korenmolens signalen door naar de boeren in het achterland.
![]() | De meest gebruikte vlag is tegenwoordig de “blauwe wimpel“. Als deze op of bij een molen wappert, betekent dit dat bezoekers welkom zijn. |